Dagboek van een fotograaf, hoofdstuk 2.

I'm a copywriter, content specialist and art school alumni with over 4 years of experience in copywriting and creating online content, I love being involved in the entire process of content creation. From strategy, concepts and sketches to optimization of copy and content on websites, apps and social media. I have experience with voice and tone design, content strategy, creating content calendars, SEO, storytelling, online campaigns, social media ads, design sprints and more.

I'm a copywriter, content specialist and art school alumni with over 4 years of experience in copywriting and creating online content, I love being involved in the entire process of content creation. From strategy, concepts and sketches to optimization of copy and content on websites, apps and social media. I have experience with voice and tone design, content strategy, creating content calendars, SEO, storytelling, online campaigns, social media ads, design sprints and more.

I'm a copywriter, content specialist and art school alumni with over 4 years of experience in copywriting and creating online content, I love being involved in the entire process of content creation. From strategy, concepts and sketches to optimization of copy and content on websites, apps and social media. I have experience with voice and tone design, content strategy, creating content calendars, SEO, storytelling, online campaigns, social media ads, design sprints and more.

Het is donker als ik aan het eind van de dag mijn straat inrijd. Meestal is er alleen een parkeerplek vrij rond deze tijd als ik geluk heb, wat normaal gesproken niet het geval is. Ik rijd de straat uit, de hoek om en vind een plaatsje in de straat achter de mijne. Een klein plaatsje, waar ik mogelijk zelfs met ’s werelds kleinste auto niet in pas. Er is maar één manier waarop ik auto’s achteruit kan fileparkeren: ik rijd zo zacht en langzaam als ik kan, tot ik de bumper van de auto achter me raak. Dan ruk ik als een kapitein in een storm aan mijn stuur en rijd ik een stukje naar voren, voordat iemand me kan zien of een alarm me kan verraden. Geleerd van Mauro, zo doet iedereen het in Italië.

Ik trek de handrem op, ‘klak,’ en hang tegen de rugleuning aan, ineen gezakt, ogen half dicht. Om me heen ligt het Tupperware-bakje dat mijn moeder me heeft gegeven om lunch mee te nemen in de auto, een halflege verpakking Oreo’s met dubbele vanillelaag, benzinestationstickers, de ijskrabber die ik van een klant mocht houden, parkeerbonnetjes, hygiënische doekjes, een flesje alcohol om mijn handen te wassen als ik in een vies huis ben geweest, een navigatiesysteem en een Zwitsers zakmes dat Mauro me cadeau heeft gedaan, gewoon, voor het geval dat. Het is vreemd hoe een nietszeggende omgeving als de binnenkant van je auto zo als jouw plek, je eigen plek, je woonkamer, zelfs, gaat aanvoelen, gewoon omdat je er elke dag bent en je eigen spullen er liggen. In mijn echte woonkamer is Mauro vast aan het bedenken welke pasta hij gaat koken. Na het eten zullen we in onze stoel hangen en elkaar vertellen over wat we vandaag hebben meegemaakt.

Voor nu blijf ik nog even in de auto zitten. Ik draai de achteruitkijkspiegel om naar mezelf te kijken, alsof ik naar een foto van mij op een cameradisplay kijk. Grote, bruine ogen, sproeten die zoals gewoonlijk na de zomer lichter worden, donker haar met blonde highlights, te vrolijk voor het begin van de winter. Zigzagging Toward the Light staat aan, een van mijn lievelingsnummers, en elke dat Conor Oberst ‘home is a perjury, a parlor trick, an urban myth,’ zingt, voel ik me alsof ik eindelijk een waarheid heb ontrafeld die ik zelf nooit onder woorden heb kunnen brengen.

De geur van zojuist bereide pasta en tomatensaus hangt als een waas in de gang. Het is te vroeg voor ons om al te gaan avondeten. Sinds we samenwonen eet ik later en meer slechte koolhydraten dan ik zou willen, maar je moet in een relatie nou eenmaal concessies doen. Ik trap mijn schoenen uit en loop de keuken in.
   ‘Ciao Mau,’ zeg ik.
   ‘Ciao, Lissi!’
   ‘De afzuigkap staat niet aan,’ merk ik op.
   ‘Ik luister naar de radio.’
   ‘Maar het is niet goed als je de afzuigkap niet aanzet.’
   ‘Wat maakt het uit?’
   ‘Dan blijft de kooklucht hier hangen.’ Ik steek mijn vinger uit en wijs naar de lucht in de keuken.
   ‘Als ik de afzuigkap niet aanzet, hoor ik niet wat ze zeggen.’
   ‘Je luistert naar een Italiaanse zender, ze schreeuwen de hele tijd. Hoe kun je ze nou niet horen?’
   Mauro draait met zijn ogen. 
  ‘Wil je alsjeblieft gewoon dat ding aanzetten,' ik zucht en open een kast.
   ‘Mamma mia,’ zegt hij terwijl ik naar de eettafel loop, hij negeert mijn verzoek en focust zich weer op de pannen. Hij switcht probleemloos tussen vier pannen, vier spatels, zonder te vergeten welk ingredient waarbij hoort, zonder ooit iets aan te laten branden.

Dan kom ik terug de keuken in en geef ik hem een knuffel. Hij legt zijn hoofd op de mijne.
   ‘Ciao, lief,’ probeer ik opnieuw. 
   ‘Ciao, Lies.’
   ‘Hoe was je dag?’ vraag ik in een poging een gesprek te voeren. Ergens gedurende onze relatie ben ik op het idee gekomen dat we dit elkaar elke avond moeten vragen. 
  ‘Goed,’ zegt Mauro.
  ‘Wat heb je gedaan?’ Ook zo’n vraag.
   ‘Wat website ontwerpjes afgerond. Ik doe na het eten de laatste dingen. De pasta is klaar, liggen er al onderzetters op tafel?’
   ‘Waarom wacht je niet tot na het weekend?’ Ik pak de laatste spullen terwijl we samen naar de tafel lopen.
   ‘De deadline is morgen, volgende week gaat de website live. Dus ik moet vanavond en morgen ook werken.’ Mauro schept spaghetti all’arrabbiata voor me op. De eerste keer dat ik die saus proefde, was ik verbaasd dat Italianen gerechten met chili eten en dat deze maaltijd ‘allemaal boos’ betekent. Bizar hoe hun temperament doordringt tot in hun gerechten.
   ‘Morgen ook?’ Een steen duwt mijn maag ineen; hij is onze afspraak vergeten. ‘Oke,’ zeg ik om confrontatie te voorkomen. Ik probeer mijn gezicht niet te laten samentrekken.
   ‘Hoe was jouw dag, Liesje?’
   ‘Hm, goed. Ik word sneller in het werk, heb niet meer een half uur extra de tijd nodig om alles in een huis af te maken.’ Mijn stem klinkt als die van een ander, de woorden voelen raar in mijn keel.
   ‘Brava, Lisa!’ Hij knipoogt. 
   ‘Maar Mau, we zouden morgen naar het Boijmans gaan.’ Ik kan het niet laten.
   Mauro kijkt me lang aan en knippert een paar keer met zijn ogen. Ze zijn blauwer dan de mijne, zijn haar blonder, op mijn highlights na. Niemand zou ooit vermoeden dat hij uit Zuid-Europa komt. Hij is ook nog eens te bleek en lang voor een Italiaan. ’Cazzo. Vergeten.’
   ‘Alweer?!’
   ‘Word nou niet boos, dit is belangrijk voor me, dat weet je.’
   ‘Alles is belangrijk. Alles, als alles enkel werk is.’
   ‘Jij ook. Zonder jou had ik deze opdracht niet eens gehad.’
   ‘Ik ben zo belangrijk dat je haast nooit tijd voor me maakt en het vergeet als je dat wel doet.’
   ‘Lies, als ik de deadline niet haal, verlies ik deze klant. Ik haat mezelf al erg genoeg als alles goed gaat. Buitenlanders zijn niet meer dan een hoop stront. In Italië ben ik nog minder dan dat. Het enige wat ik kan doen om alles makkelijker voor me te maken, is harder werken.’
   Ik zucht.
   ‘Waarom ga jij niet ook ergens aan werken? Je fotografeert nooit meer eigen projecten.’
   ‘Soms snap ik niet waarom je dingen zo moeilijk maakt. Mijn moeder komt ook uit het buitenland, zij gedroeg zich niet als slachtoffer. Ze is zelfs opgegroeid in een dictatuur. Denk je dat het voor haar makkelijk was?’
   ‘Dat is anders.’
   ‘Nee, het was niet makkelijk, maar ze liet zich door niemand klein maken.’
   ‘Mag ik me voelen zoals ik me voel? Dit is een andere tijd, een andere situatie.’
   ‘Ik zeul trouwens al de hele week camera’s rond, ik werk meer dan 40 uur, in het weekend wil ik gewoon ook wel iets anders.’
   ‘Maar je wilt toch succes? Gezien worden?’
   ‘Nah, ik…’
   ‘Je hebt pas 400 volgers op Instagram. Doe er wat aan. Weekenden zijn er niet om niets te doen.’
   ‘Basta, Mau!’
   ‘Je moet het zelf weten. Ik zeg alleen wat ik zou doen als ik meer vrije tijd had.’
   ‘Ja.. sure. Nóg meer werken, alleen dat. Ik ga de foto’s van vandaag uploaden.’ Zonder hem aan te kijken loop ik naar de studeerkamer. 

Terwijl er steeds meer megabytes aan beeldmateriaal op mijn laptop worden gezet, staar ik naar buiten. Het is bijna helemaal donker, bomen beginnen te kalen en de plantjes op mijn balkon sterven langzaam. Een schim loopt over een dak, alweer een kat die er niet van af kan. Het dier loopt dwars door de reflectie van mijn gezicht in het raam. Ik maak een foto van de setting, plaats hem op social media. Hoe zou het voelen om een kat te zijn die vast zit omdat hij niet weet hoe hij ergens van af moet springen?

Mauro werkt soms tot middernacht, ik ga vaak eerder naar bed dan hij. Het heeft zo zijn voordelen: we staan elkaar niet in de weg tijdens het tandenpoetsen en ik kan als het hele bed in beslag nemen. Maar soms heb ik moeite om in slaap te vallen. Ik wil niet denken dat dat is omdat hij dan niet naast me ligt, want wat moet ik doen als dat ooit niet meer het geval is?  Wat als ik ooit alleen in bed lig, nacht na nacht, de helft naast me nooit wordt gevuld?

  ‘Aspetto,’ roep ik vanuit de slaapkamer naar hem. Hij werkt aan de andere kant van het appartement, de kamer waar ik mijn foto’s uploadde. Het is 00:30, ik ben wakker geworden toen ik in mijn slaap opmerkte dat de rechterkant van het bed nog leeg is.
   ‘Aspetta Lisa? Wacht je op mij?’ roept hij terug.
  Ik val in slaap voordat ik kan reageren.

Het matras zakt naast me in. Ik open mijn ogen en zie een opgewekte, klaar wakkere Mauro voor me. Hij drukt zijn neus tegen de mijne en zegt 'ciaoooooo, amore,’ en klinkt ineens lief, als een verliefde jongen, heel anders dan toen hij vanavond een schelle stem opzette, en ik lach, duw hem tegelijkertijd weg, wil verder slapen. Maar hij is geen jongetje, hij is sterker dan ik, hij trekt me met één ruk tegen zich aan en sluit zijn armen om me heen.
   'Ik val zo moeilijk in slaap als jij niet naast me ligt,’ fluister ik, en hij zegt: ‘maar nu ben ik er, dus slaap, slaap, ga maar slapen.’ Hij aait mijn voorhoofd, zoals mijn moeder vroeger deed als ik niet in slaap viel, en zijn moeder blijkbaar ook, en ik voel het gestreel steeds minder goed, zak weg, denk nergens meer aan, en wordt pas weer wakker als het kille geluid van mijn telefoonwekker klinkt.

< terug